
Door Joost Niemoller
Gisteren verscheen een stuk van vicepremier Asscher (PvdA) over Zwarte Piet, waarin hij betoogt dat Zwarte Piet moet verdwijnen. Hij vindt met nadruk dat het geen staatszaak moet worden. Maar hij vindt kennelijk met even veel nadruk dat hij nu wel moet zeggen wat hij daarvan vindt. Als vicepremier. Daarmee wijkt hij dus af van premier Rutte die alleen met veel nadruk verklaarde dat Zwarte Piet geen staatszaak is. Dit alles na het verschijnen van een rapport van een VN commissie, waarin Nederland voor racistisch uitgemaakt wordt en een tik op de vingers krijgt omdat Nederlanders op Wilders stemmen.
Eenheid van regeerbeleid? Niet echt dus. Maar dat terzijde
Asscher stelt vast dat de Zwarte Piet kwestie Nederlanders woedend maakt en dat negentig procent van de Nederlanders willen dat Zwarte Piet blijft:
Hoe komt al die opwinding toch, vraagt Asscher zich af:
Wat is er toch met ons aan de hand dat dit debat zo’n extreme reactie oproept bij zoveel mensen? Hebben we dan niets belangrijkers te doen?
Nu, wat er aan de hand is, dat is een interessante vraag. Asscher stelt hem wel, maar doet in zijn hele stuk geen enkele poging die vraag te beantwoorden. Terwijl het antwoord toch heel eenvoudig is: Nederland verliest zijn identiteit. Een onschuldig kinderfeestje was daar een onderdeel van. Een verkleedfeestje. Wie beelden ziet uit de jaren vijftig en zestig, ziet dat het niets anders is. Mensen hadden plezier omdat een aantal personen zich verkleedden en een rollenspel speelden. Het Sinterklaasfeest was zoiets als carnaval. Door dit rollenspel ontstond er gemeenschapszin.
Dus ja, het Sinterklaasfeest is belangrijk. Het is een onder ons gebeuren. Maar er is steeds minder ‘ onder ons’, naarmate er steeds meer buitenlanders zijn gekomen. De meeste Surinamers maken overigens weldegelijk deel uit van die cultuur, en doen ook mee aan het rollenspel. Ze weten dat er geen racistische bedoelingen zijn, en het gaat nu juist om de bedoelingen. Wie als blanke in Afrika komt, zal ook zien dat blanke figuren er een rol spelen in allerlei rollenspelen. Soms is dat negatief, soms is dat positief. Maar blanken spelen nu eenmaal een rol, rasverschillen spelen een rol, en wie daar spelenderwijs mee om gaat, houdt de samenleving ontspannen. De spelende mens was al volgens de grote Nederlandse historicus Huizinga, onderdeel van een levende beschaving. Zo hebben we ook cabaret. Cultuur. Het is een manier om over onszelf te kunnen lachen. En wie onbevooroordeeld kon kijken naar het Sinterklaasfeest, wist dat het niet bedoeld was om zwarten negatief af te beelden, op zwarten neer te kijken, een slavenverleden op te hemelen, enzovoort. Sterker nog: Dat speelde totaal geen rol. Het was een feestje!
Lees verder…
Bron: De Nieuwe Realist